Terug naar overzicht

Kinderkanker en kanker bij volwassenen, een totaal andere ziekte

Image

“Het is niet omdat een behandeling werkt voor een volwassen tumor, dat het ook zal werken voor kinderen”

Kun je kanker bij kinderen vergelijken met kanker bij volwassenen? Op het eerste gezicht zou je misschien denken van wel. Kanker is kanker, niet? Wel, blijkbaar niet. Helemaal niet, mogen we zeggen. We trokken met onze meest prangende vragen naar prof. Bram De Wilde, kinderoncoloog aan UZ Gent en tegelijk ook professor aan de Universiteit Gent.

Hij behandelt kinderen met kanker in het ziekenhuis, maar anderzijds is hij ook onderzoeker binnen de Universiteit Gent om betere behandelingen te zoeken voor kinderen met kanker. We bespraken met hem hoe kinderkanker verschilt van kanker bij volwassenen, welke vooruitgang er al geboekt is en, misschien wel de meest boeiende vraag, of we kinderkanker ooit volledig buitenspel kunnen zetten.

Om te begrijpen waarom kinderkanker en kanker bij volwassenen zo anders is, moeten we teruggaan naar de basis. Waarom ontstaat kanker? “Je moet ervan uitgaan dat alle kankers ontstaan uit foutjes in je genetisch materiaal”, zegt prof. De Wilde. “Alleen is het zo bij jonge kinderen dat de kankers ontstaan in ontwikkelend weefsel, dat dus snel aan het groeien is omdat kinderen snel groeien. Daardoor zijn maar heel weinig foutjes nodig om een kanker te ontwikkelen.

“Bij volwassenen ontstaan kankers op latere leeftijd. Die zijn eerder het gevolg van beschadiging van genetisch materiaal tijdens het verouderingsproces en van zaken uit de omgeving. Denk maar aan roken, wat longkanker kan veroorzaken. Daar kan je dus meestal een oorzaak aanduiden. Dat is belangrijk, want voor het ontwikkelen van nieuwe therapieën richten we ons op de beschadiging van het genetisch materiaal. Die nieuwe therapieën zijn dus gericht op de mechanismen die die kanker doen ontstaan en die kanker doen groeien.”

Daar wringt dus het schoentje voor kinderen met kanker. De mechanismen waardoor kankers groeien zijn bij kinderen heel anders dan bij volwassenen. Je kan veel minder de typische afwijking aanduiden bij kinderen, wat je wel hebt bij volwassenen. Het gevolg voor het ontwikkelen van nieuwe behandelingen is duidelijk: “Je kan er niet zomaar van uitgaan dat een behandeling die voor een volwassen tumor werkt, ook zal werken voor een tumor bij kinderen. Soms is dat zo, maar lang niet altijd.”

We hebben specifiek onderzoek nodig naar kanker bij kinderen

Prof. De Wilde is er dus van overtuigd: kinderkanker is een heel andere ziekte. Dat heeft enkele duidelijke gevolgen: “Het kan zeker helpen, maar het is niet voldoende om kanker op volwassen leeftijd te begrijpen om dan te weten hoe we een behandeling bij kinderen moeten aanpakken. We hebben echt wel heel specifiek onderzoek nodig naar kanker bij kinderen.”

Specifiek onderzoek naar kinderkanker is dus een noodzaak. Maar dat is lang niet zo vanzelfsprekend om een aantal redenen. “Kanker bij kinderen is eigenlijk extreem zeldzaam, gelukkig natuurlijk. Waar je bij volwassenen traditioneel voor een bepaald type kanker heel veel patiënten hebt, heb je dat bij kinderen niet. Dat heeft twee gevolgen. Enerzijds is het een grote uitdaging om klinische proeven uit te voeren. Je hebt immers een aantal kinderen met dezelfde soort kanker nodig, en in ons ziekenhuis hebben we lang niet genoeg kinderen voor een klinische proef, het zou ons jaren en jaren kosten voor we voldoende patiënten hebben gevonden. Dat betekent dus dat onderzoeken bij kinderen met kanker altijd grote, internationale onderzoeken zijn.

“Een tweede gevolg is dat de nieuwe medicijnen meestal komen uit grote onderzoeken en vooral dan onderzoek dat gesteund wordt door de farmaceutische industrie, die daar evident een verdienmodel in ziet. Alleen, die ondersteuning vanuit de farmaceutische industrie is quasi onbestaande voor zeer zeldzame ziekten. Aangezien kinderkanker een heel zeldzame ziekte is, wordt daar bijna niet in geïnvesteerd. We moeten daar uiteraard niet boos om worden op de farmaceutische industrie, dat is nu eenmaal de situatie zoals ze is.”

“Dat is exact de reden waarom de steun van vzw’s zo belangrijk is. Het is niet zo dat wij uit commerciële vaatjes kunnen tappen om aan geld te komen voor een bepaald onderzoeksprogramma. Als er geen winst uit te halen valt, dan zal niemand erin investeren. Vandaar dat je op financiering van goede doelen terugvalt, zoals vzw Kinderkankerfonds, om dat onderzoek vooruit te gaan helpen. We krijgen ook wel steun van de overheid, maar die balans is toch niet echt in evenwicht. Het grootste deel van onze financiering komt echt van goede doelen en, evident, vzw Kinderkankerfonds is heel belangrijk om dat onderzoek gaande te houden.”

Onderzoek, een werk van lange adem

Je hoort het soms in het nieuws: er is een nieuwe doorbraak na een onderzoek. Een nieuw licht op een bepaalde kanker. Toch volgt daar niet altijd direct een nieuwe en betere behandeling op. Het is een verzuchting die prof. De Wilde maar al te goed kent. “Dat is natuurlijk, zeker voor mensen die ermee geconfronteerd worden, soms moeilijk te bevatten. Als we de tumor al zo goed begrijpen, waarom hebben we het dan nog zo moeilijk om hem goed te behandelen? Er wordt inderdaad altijd gecommuniceerd over een wetenschappelijke doorbraak, maar dat leidt soms tot een wat onrealistisch beeld. Het hangt er altijd een beetje vanaf over welk soort doorbraak we het hebben. Als je het hebt over een fundamenteel inzicht, wat wil zeggen dat we begrijpen hoe het in elkaar zit en hoe we die kanker zouden kunnen behandelen in theorie, dan kan het vlot nog eens 25 jaar duren vooraleer we een nieuwe behandeling hebben.

“Soms kan het ook sneller gaan. Denk maar aan de gloednieuwe CAR-T-celtherapie, een therapie die aangeboden wordt in Gent en waar we een pioniersrol in hebben gespeeld. In 2010 kreeg de eerste patiënt deze behandeling, een echt experimentele behandeling. Ondertussen geven we dat eigenlijk al in routine aan onze patiënten. Dat is een verloop van nog geen tien jaar tijd, dus heel snel eigenlijk. Maar, het eerste fundamentele inzicht over hoe je zo’n CAR-T- celtherapie kan aanmaken, dateert van in de jaren ‘90. Dus het hangt er een beetje vanaf van wanneer je begint te tellen. Het is toch belangrijk om dat duidelijk te maken.”

Kinderkanker uitroeien, zou het kunnen?

In de jaren ‘60 werden de eerste bouwstenen gelegd voor de moderne kinderoncologie zoals we die vandaag kennen. De voorzitter van vzw Kinderkankerfonds, prof. Dr. Yves Benoit, was een van de pioniers van de moderne kinderoncologie. We mogen niet vergeten dat kinderkanker ooit werd gezien als een ongeneeslijke ziekte. Er zijn sindsdien heel wat stappen gezet. Ondertussen is de genezingskans gestegen tot wel 80%. De vraag dringt zich dus op: komt er een dag dat we kinderkanker volledig buitenspel kunnen zetten?

“Spijtig genoeg is het ontwikkelen van kanker eigen aan het leven. Ik denk niet dat je kinderen kunt laten groeien en ontwikkelen zonder dat je ooit een risico hebt op kanker. Ook hier is een verschil met kanker bij volwassenen. De omgevingsfactoren zijn bij kinderkanker veel minder van belang. Zoals al gezegd: als we iedereen afhelpen van roken, dan zal er veel minder longkanker zijn. Maar voor kinderkanker is dat niet het geval. Het is niet zo dat we kunnen zeggen dat als je een bepaalde vitamine neemt, de kans op kinderkanker verkleint. Die aanwijzingen zijn er totaal niet. Dus ik denk dat het altijd aanwezig zal zijn.

“Maar ik denk wél dat we steeds beter zullen worden in het behandelen van kinderkanker. 30 jaar geleden waren er kankers die we niet konden genezen. Diezelfde kankers zijn nu perfect te behandelen, de kans op overlijden is miniem. Uiteraard zijn er nog uitzonderingen bij wie een behandeling niet aanslaat. Ook zijn er nog altijd kankers waarvoor we geen effectieve behandeling hebben, waar dus de kans op overlijden heel groot is. En daarnaast moeten we ook zeggen dat sommige bestaande behandelingen, die op zich goed werken, nog veel kunnen verbeteren. Er zijn kinderen bij wie de behandeling dermate zwaar was dat het gevolgen heeft op lange termijn. Denk maar aan problemen met de hormonenhuishouding, met naar school blijven gaan, of het grotere risico om opnieuw kanker te krijgen op latere leeftijd. Het merendeel van de behandelingen die wij geven, geven we jammer genoeg niet ongestraft en dat neem je wel mee voor de rest van je leven.

“Ik ben op dat vlak optimistisch, omdat ik wel denk dat ik een goed inzicht heb in alle mechanismen van kanker. Ik denk wel dat we daar antwoorden op zullen vinden. Dat neemt tijd en dat is zeer complex, maar ik denk wel dat we het zullen vinden omdat we het beter begrijpen.”

Werk aan de winkel

Prof. De Wilde is dus optimistisch: behandelingen zullen verbeteren, waardoor de genezingskansen nog meer zullen stijgen en langetermijneffecten zullen verdwijnen. Maar om dat droomscenario te bereiken, is er nog veel werk aan de winkel. En is er ook nog veel budget nodig: “Onderzoek is gewoon heel duur en de vraagstukken worden steeds complexer. Niet alleen vanuit wetenschappelijk-oncologisch oogpunt, we hebben ook steeds meer indelingen voor die ziekten. Waar je vroeger een bepaald soort hersentumor als één zag, valt dat type nu al uiteen in vier verschillende soorten van die hersentumor met elk zijn eigen behandelingsstrategie. Dat is uiteraard heel goed, maar het wordt complexer en dus duurder. Dus ja, we hebben de financiële steun van vzw’s écht nodig. Kinderoncologie heeft heel specifieke eisen, waardoor onze vragen niet altijd goed worden begrepen. Daarom is het een immens voordeel als er een vzw is die zich specifiek inzet voor kinderkanker.”

Een flink deel van de donaties die vzw Kinderkankerfonds ontvangt, gaat inderdaad naar de steun aan kinderkankeronderzoek. Het is duidelijk dat er nog veel stappen te zetten zijn. Maar hoe moeilijk de weg ook nog mag zijn, de kans dat we het droomscenario bereiken en kinderkanker buitenspel kunnen zetten, is reëel. En dus blijft het de moeite waard om te investeren in onderzoek, wat we bijgevolg zullen blijven doen met vzw Kinderkankerfonds.

 

Met dank aan prof. Bram De Wilde.

 

Boris, communicatiemedewerker vzw Kinderkankerfonds


Gepubliceerd op 18 mei 2022